Ja, maar blijven we dan niet hangen in theoretische discussies?

De introductie van mijn visie op organisatieontwikkeling en verandermanagement roept soms deze vraag op. Het korte antwoord is: "Nee, want het gaat niet om de ontwikkeling van een losse theorie. Het gaat om de ontwikkeling van een relatie tussen theorie en praktijk. Zo'n relatie komt er niet als je alleen maar discussieert. Dus iedereen zal ook de discussie uit, en de praktijk in, moeten om verder te komen."

Een langere toelichting, terugkerend naar het voorbeeld in mijn introductie, is: Bij het stapelen van een blokken op een smalle, metalen staaf heb je te maken met blokken die er hetzelfde uitzien, maar die niet hetzelfde zwaartepunt hebben. Als je evenwichtstheorie alleen gebaseerd is op hoe de blokken eruit zien, dan valt je stapel dus regelmatig om. Het omvallen van die stapel geeft niet iedereen vanzelf de prikkel om hun evenwichtstheorie bij te stellen en daarom blijven de stapels omvallen.

Hierin maakt het dus niet uit hoe lang stapels al omvallen, of mensen wel of niet gemotiveerd zijn, of er draagvlak is of waarom die afwijkende blokken zo zijn geworden. (Ik maak het nu simpeler dan dat het in de praktijk is, maar anders wordt het meteen te onoverzichtelijk).

Discussiëren over een betere theorie leidt niet tot een betere theorie als bij iedereen stapels omvallen. De betere theorie komt niet tot stand door degenen die hun theorie het beste kunnen verdedigen in een discussie.

De betere theorie komt tot stand door degenen die het beste kunnen (laten) doen wat leidt tot de gewenste resultaten. (Dus een stapel die in balans staat in plaats van een verhaal over het proces naar zo'n stapel). De taak is om een betere theorie te ontwikkelen op basis van analyse (wat nemen we waar, wat doen we dan, welke resultaat levert dat op?) en experiment (waar kunnen ook op letten, welke alternatieven komen praktisch in aanmerking, welke resultaat krijgen we dan?)

Daarom is het voorwaardelijk voor organisatieontwikkeling dat er de mogelijkheid is, of gemaakt wordt, om:

  1. bespreekbaar te maken wat betrokkenen concreet doen en welk resultaat dat oplevert (ook als dat niet positief is); en
  2. er binnen afgesproken grenzen geëexperimenteerd kan en mag worden met alternatieve aanpakken.
Als aan deze twee voorwaarden (nog) niet voldaan wordt, dan is het noodzakelijk om met die beperking aan de slag te gaan. En ook die stap weer vanuit de relatie tussen theorie en praktijk en niet als losse theoretische discussie.

Ja, maar lopen wij dan geen risico?