6 december 2024
Wanneer je een taal maakt waarmee je taal wilt beschrijven, maak die taal dan in andere symbolen om verwarring te voorkomen. Simpel bijvoorbeeld bij [Ⴀ, Ⴁ, Ⴂ, Ⴃ, ..., ჻, ჼ] beschreven door [Ͱ, ͱ, Ͳ, ͳ, ..., ϋ, ό]. Of andere combinaties van codetabellen van het Unicode consortium kunnen ook. Of zelfs iets met EBCDIC van IBM met het veel gangbaarder ASCII. De uitdaging wordt wanneer je overstapt van codetabellen naar echte talen. Talen hebben niet hetzelfde aantal unieke elementen. 1 op 1 beschrijvingen kunnen dus niet meer en je wordt geconfronteerd met compressie en leegtes. Dan krijg je vragen zoals: Wat is een schoenpyama? Was ist ein Rücksichtbaum? What is a terrorvoid? Che cosa è un ingannofiore? Et ceteris paribus. Waar begin je aan met zoiets? De Italianen zeggen niet voor niets dat tolken en verraders moeilijk te onderscheiden zijn.